speelt terug
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- speelt te·rug
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
terugspelen |
speelt (...) terug
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugspelen
- Jij speelt terug.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugspelen
- Hij speelt terug.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van terugspelen
- Speelt terug!
Gangbaarheid
- Het woord speelt terug staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.