speelstad

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

[2] speelstad Oranje
Uitspraak
Woordafbreking
  • speel·stad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord speelstad speelsteden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de speelstadv / m

  1. een stad waarin men een bepaalde wedstrijd van een toernooi speelt
    • Het scheelde niet veel, maar de Zuid-Koreaanse topvoetballer Son Heung-min kan de dienstplicht nog steeds ontlopen. De aanvaller van Tottenham Hotspur bezorgde zijn land op de Aziatische Spelen een zwaarbevochten zege op Kyrgizië: 1-0. Son schoot na een uur spelen op fraaie wijze de enige treffer binnen in de Indonesische speelstad Soreang. [1] 
    • Nederland treft in de groepsfase Japan, Argentinië, Duitsland, Mexico en Kameroen. Duitsland is op 29 september de eerste tegenstander in speelstad Yokohama. De duels om de medailles - brons dan wel goud - zijn op 20 oktober. [2] 
  2. een grote overdekte speeltuin waar kinderen kunnen spelen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen