speellijst

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • speel·lijst
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord speellijst speellijsten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de speellijstv / m

  1. lijst met toneelvoorstelling
     Op het nachtkastje naast mijn hotelbed ligt de speellijst met de steden die we gehad hebben en de steden die we de komende weken nog zullen aandoen: New York, NY; Boston, MA; Cleveland, OH; Chicago, IL; Minneapolis, MN; Milwaukee, WI; Houston, TX; Albuquerque, NM; Wichita, KS; Denver, CO; Phoenix, AZ; San Francisco, CA; Seattle, WA; Los Angeles, CA.[1]
  2. lijst met muzieknummers die men wil beluisteren
     Op 12 juli 1962 gaf een beginnend bluesbandje een optreden in de Londense Marquee Club. Voor het eerst speelden de zes muzikanten onder hun nieuwe naam: The Rollin' Stones. Er stond nog geen 'Satisfaction' op de speellijst, 'Angie' of 'Sympathy for the Devil', maar covers van Amerikaanse rockers als Chuck Berry en Bo Diddley. Een bescheiden begin voor wat een van de grootste bands ooit zou worden.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium op Wikipedia, ISBN 9789057598500
  2. Bronlink geraadpleegd op 20 februari 2022 Weblink bron “Verjaardagsfeestje voor de Stones” (12-07-2012), NOS