sou
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sou
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘stuiver’ voor het eerst aangetroffen in 1793 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sou | sous |
verkleinwoord | soutje | soutjes |
Zelfstandig naamwoord
sou m
- franse stuiver
- Ik geef geen sou voor dat smoesje
Gangbaarheid
- Het woord sou staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "sou" herkend door:
34 % | van de Nederlanders; |
34 % | van de Vlamingen.[2] |