softdrink

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

softdrinks in een supermarkt
Uitspraak
Woordafbreking
  • soft·drink
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘niet-alcoholische drank’ voor het eerst aangetroffen in 1956 [1]
  • uit het Engels [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord softdrink softdrinks
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de softdrinkm

  1. drankje zonder alcohol
    • Volgens een woordvoerster drinken de mensen hier tegenwoordig meer softdrinks uit blikjes en flesjes en steeds minder sap uit pakken. Zij wijst er verder op dat de technologie van de Brabantse fabriek in de loop der jaren ook verouderd is geraakt.[3] 
    • "Ze willen een taks op fastfood, softdrinks en snoepgoed invoeren om de nationale gezondheidsprogramma's te ondersteunen", aldus Cseke. De belasting moet omgerekend 1 miljard euro opbrengen.[4] 
Synoniemen

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen