snoeisel
Uiterlijk
- snoei·sel
- Naamwoord van handeling van snoeien met het achtervoegsel -sel[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | snoeisel | snoeisels |
verkleinwoord |
het snoeisel o
- wat bij het snoeien van een boom of struik valt
- Vorig jaar werd volgens de stichting taxussnoeisel verzameld voor 10.270 chemotherapieën. Doel voor dit jaar is een verdubbeling daarvan. Mensen die mee willen doen, dienen het groenafval op te vangen met een doek of zeil, zodat het snoeisel zuiver blijft.[2]
- Vermijd taxus te planten op plaatsen die bereikbaar zijn voor dieren. Laat ook nooit snoeisel achter in de omgeving.[3]
- Het woord snoeisel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "snoeisel" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Het Parool 6 JUNI 2015 Opnieuw inzamelingsactie snoeiafval tegen kanker
- ↑ de Standaard 06/04/2018 om 16:35 door nadb Deze planten zijn gevaarlijk voor honden en katten
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be