sneeuwachtig

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  sneeuwachtig    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• sneeuw·ach·tig

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van sneeuw met het achtervoegsel -achtig

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	sneeuwachtig	sneeuwachtiger	sneeuwachtigst
verbogen	sneeuwachtige	sneeuwachtigere	sneeuwachtigste
partitief	sneeuwachtigs	sneeuwachtigers	-

Bijvoeglijk naamwoord

sneeuwachtig

1. gelijkend op, of eigenschappen hebbend van sneeuw

   • Er viel een sneeuwachtige stuifregen, en pas tegen elven klopte hij weer aan. (uit: Het lijden van de jonge Werther door Johan Wolfgan Goethe.) 

Synoniemen

• wit, helder, koud

Gangbaarheid

• Het woord sneeuwachtig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.