snapshot

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • snap·shot
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘momentopname’ voor het eerst aangetroffen in 1914 [1]
  • van het Engels, samenstelling van  snap  en  shot  [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord snapshot snapshots
verkleinwoord snapshotje snapshotjes

Zelfstandig naamwoord

snapshot m/o [3]

  1. snelle momentopname van een bewegend of veranderend voorwerp
    • Ik zag bij hem thuis een fantastische tekening van het verkeerslicht hier op het kruispunt Hornsgata-Ringg, helemaal perfect, een soort snapshot in het donker. [4] 
    • Koffietijd-presentatrice Quinty Trustfull is in Londen en spot daar continu vossen. "Weer eens wat anders dan mijn katten", schrijft ze bij een snapshot van een vos die in de achtertuin scharrelt. [5] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[6]

Verwijzingen