snapshot
Uiterlijk
- snap·shot
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘momentopname’ voor het eerst aangetroffen in 1914 [1]
- van het Engels, samenstelling van snap en shot [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | snapshot | snapshots |
verkleinwoord | snapshotje | snapshotjes |
- snelle momentopname van een bewegend of veranderend voorwerp
- Ik zag bij hem thuis een fantastische tekening van het verkeerslicht hier op het kruispunt Hornsgata-Ringg, helemaal perfect, een soort snapshot in het donker. [4]
- Koffietijd-presentatrice Quinty Trustfull is in Londen en spot daar continu vossen. "Weer eens wat anders dan mijn katten", schrijft ze bij een snapshot van een vos die in de achtertuin scharrelt. [5]
- Het woord snapshot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "snapshot" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ "snapshot" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ snapshot op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Lagercrantz, David)Wat ons niet zal doden vertaald door Geri de Boer[2015] ISBN 978-90-5672-585-3 pagina 191
- ↑ Tubantia Suzanne Borgdorff 19-september-2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 96 %
- Prevalentie Vlaanderen 92 %