smokkelarij

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • smok·ke·la·rij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord smokkelarij smokkelarijen
verkleinwoord smokkelarijtje smokkelarijtjes

Zelfstandig naamwoord

de smokkelarijv

  1. herhaaldelijk goederen stiekem over de grens brengen om accijns, invoerrechten of een verbod te omzeilen zodat ze met veel winst kunnen worden verkocht
     Alleen Venezuela was pesterig genoeg om op alle import uit kolonies in zijn omgeving speciale, zware ‘Antilliaanse rechten’ te heffen, waarmee het overigens smokkelarij op grote schaal in de hand werkte.[2]
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 mei 2023 Weblink bron
    Albert Helman
    “Kroniek van Eldorado. Deel 2. Gefolterden zonder verweer.” (1995), In de Knipscheer, Amsterdam, ISBN 9062657338, p. 109 op nrc.nl op Wikipedia