slotregel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- slot·re·gel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | slotregel | slotregels |
verkleinwoord | slotregeltje | slotregeltjes |
Zelfstandig naamwoord
de slotregel m
- de laatste regel van bijvoorbeeld een tekst
- (luchtvaart) regel rondom slots op een luchthaven, de tijdsperiode waarbinnen een vliegtuig mag opstijgen of landen