slothoofdstuk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • slot·hoofd·stuk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord slothoofdstuk slothoofdstukken
verkleinwoord slothoofdstukje slothoofdstukjes

Zelfstandig naamwoord

het slothoofdstuko

  1. het laatste, afsluitende hoofdstuk van een boek
     Deze vormen in hun geheel het slothoofdstuk van de roman.[2]
  2. (figuurlijk) een afsluitende gebeurtenis
     Griekenland begon woensdag aan het cruciale slothoofdstuk van de Atheense tragedie. Een grexit is dichterbij dan ooit, maar kan nog worden afgewend.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Dokter Zjivago” (1957), G.A. van Oorschot op Wikipedia, ISBN 9789028261396
  3. Bronlink geraadpleegd op 4 april 2022 Weblink bron
    Leon van Wijk
    “Grieks eindspel is begonnen: wat zijn de breekpunten?” (08-07-2015), Tubantia