sloopauto
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sloop·au·to
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van sloop ww en auto zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sloopauto | sloopauto's |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- auto die nooit meer kan rijden en dus alleen maar geschikt is voor de sloop
- In Veen ging in dezelfde nacht ook een sloopauto in vlammen op. Een 21-jarige man uit Wijk en Aalburg werd opgepakt omdat hij bij het brandende wrak stond met een groot vuurwerkpakket, dat hij volgens de politie wilde aansteken.[2]
- Tijdens en voorafgaand aan de jaarwisselingen worden er ’traditioneel’ sloopauto’s in brand gestoken in Veen. Het liefst midden in het dorp, op het Veense kruispunt. „Stoken op de openbare weg is echter verboden”, schrijft de gemeente op haar site.[3]
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord sloopauto staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "sloopauto" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Telegraaf 31 dec. 2017
- ↑ de Telegraaf 29 dec. 2017
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be