slikt weg
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- slikt weg
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
wegslikken |
slikt (...) weg
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegslikken
- Jij slikt weg.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegslikken
- Hij slikt weg.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van wegslikken
- Slikt weg!