slik weg
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- slik weg
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
wegslikken |
slik (...) weg
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegslikken
- Ik slik weg.
- gebiedende wijs van wegslikken
- Slik weg!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegslikken
- Slik je weg?