seizoenwerkloosheid
Uiterlijk
- sei·zoen·werk·loos·heid
- samenstelling van seizoen en werkloosheid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | seizoenwerkloosheid | |
verkleinwoord |
de seizoenwerkloosheid v
- de door het seizoen beïnvloede werkloosheid.
- Het woord seizoenwerkloosheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.