schooldeur
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: schooldeur (hulp, bestand)
Woordafbreking
- school·deur
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van school zn en deur zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schooldeur | schooldeuren |
verkleinwoord | schooldeurtje | schooldeurtjes |
Zelfstandig naamwoord
- de voordeur van een school
- ▸ Als-ie de éne grote schooldeur met de allang gewende beweging van z'n knie opengeduwd had, onverschillig wie er dan buiten stond-hij, Kees, wachtte rustig af en luisterde maar naar de vraag die kwam.[2]
Gangbaarheid
- Het woord schooldeur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.