schepbek
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- schep·bek
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van schep ww en bek zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schepbek | schepbekken |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de schepbek m
- (anatomie) (grasparkiet) afwijkende vorm van een snavel waarbij de bovensnavel niet over, maar in de ondersnavel valt
- ▸ Normaal gaat de bovensnavel over de ondersnavel heen. Bij de schepbek is dit dan precies andersom, dus de ondersnavel gaat om de bovensnavel heen.[1]
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'schepbek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schepbek" herkend door:
44 % | van de Nederlanders; |
52 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie TJip“Evenementen in de Limburgse Westhoek : Schepbek bij de grasparkieten.” (24 maart 2009) op bloggen.be
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Anatomie in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 44 %
- Prevalentie Vlaanderen 52 %