schenkt af

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schenkt af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afschenken

schenkt (...) af

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afschenken
    • Jij schenkt af. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afschenken
    • Hij schenkt af. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van afschenken
    • Schenkt af!