schenkt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schenkt

Werkwoord

vervoeging van
schenken

schenkt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schenken
    • Jij schenkt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schenken
    • Hij schenkt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van schenken
    • Schenkt!