schemer door

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sche·mer door
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
doorschemeren

schemer (…) door

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorschemeren
    • Ik schemer door. 
  2. gebiedende wijs van doorschemeren
    • Schemer door! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorschemeren
    • Schemer je door? 

Gangbaarheid