scheefte
Uiterlijk
- scheef·te
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | scheefte | scheeftes |
verkleinwoord |
de scheefte v
- de mate waarin iets scheef is (dus niet vlak of loodrecht)
- ▸ Tijdens de nieuwe metingen stellen de inspecteurs ook de mogelijke schade vast als gevolg van de scheefstand of de verzakking. Steeksproefsgewijs zullen ze panden van binnen inspecteren om bijvoorbeeld de scheefte van de vloeren te bepalen.[2]
1. de mate waarin iets scheef is (dus niet vlak of loodrecht)
- Het woord scheefte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "scheefte" herkend door:
65 % | van de Nederlanders; |
54 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Centrum neemt scheve panden onder de loep” (1 oktober 2007), Het Parool
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be