scheefgezakt

Nederlands

scheefgezakt

Uitspraak

• Geluid:  scheefgezakt    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• scheef·ge·zakt

Woordherkomst en -opbouw

• vervoeging van scheefzakken: voltooid deelwoord (van het scheidbare werkwoord), op te vatten als samenstelling van  scheef  en  gezakt ww 

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	scheefgezakt	scheefgezakter	scheefgezaktst
verbogen	scheefgezakte	scheefgezaktere	scheefgezaktste
partitief	scheefgezakts	scheefgezakters	-

Bijvoeglijk naamwoord

scheefgezakt

1. van iets dat het door dalen schuin is komen te staan of te liggen

   ▸ En zo had Gretel kunnen zien hoe Mick scheefgezakt op de bestuurdersstoel zat: niet gewond, alleen maar dronken.

   ▸ Bedrijven lijden schade doordat ze hun lading over meerdere schepen moeten verdelen. Ook zijn al veel woonboten scheefgezakt of drooggevallen. Verder moet een noodgemaal in Deventer ervoor zorgen dat het Sallandse achterland nog water uit de IJssel krijgt. Dat gebeurde ook in 2003 en 2009.

   ▸ Het gebouw is na de beving scheefgezakt

Synoniemen

• scheef, schuin, schuins, verwrongen,

Antoniemen

• rechtgezet

Werkwoord

vervoeging van:	scheefzakken…
verbogen vorm:	scheefgezakte

scheefgezakt

1. voltooid deelwoord van scheefzakken

Gangbaarheid

• Het woord scheefgezakt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.