schuins

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schuins
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen schuins schuinser schuinst
verbogen schuinse schuinsere schuinste
partitief schuins schuinsers -

Bijvoeglijk naamwoord

schuins [2]

  1. van de loodrechte of evenwijdige richting afwijkend, schuin

Bijwoord

schuins [3]

  1. in schuine richting
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • De lamp hangt ( of staat) scheef (schuins of voorover)
er is geldgebrek, men zit op zwart zaad
Vertalingen

Bijvoeglijk naamwoord

schuins

  1. partitief van de stellende trap van schuin
    • Dat is iets schuins... 

Gangbaarheid

66 % van de Nederlanders;
73 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen