schampavie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • scham·pa·vie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schampavie -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de schampaviem

  1. (spreektaal) woord om iemand aan te geven die er stilletjes vandoor gaat
Typische woordcombinaties
  • schampavie spelen
er tussenuit knijpen
  • schampavie zijn
de plaat gepoetst hebben

Gangbaarheid

0 % van de Nederlanders;
37 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen