schakel gelijk
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: schakel gelijk (hulp, bestand)
- IPA: / ˈsxakəl ɣəˈlɛik / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- scha·kel ge·lijk
Woordherkomst en -opbouw
- uit schakel (werkwoord) en gelijk (bijvoeglijk naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
Werkwoord
vervoeging van |
---|
gelijkschakelen |
schakel (…) gelijk
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gelijkschakelen
- Ik schakel gelijk.
- gebiedende wijs van gelijkschakelen
- Schakel gelijk!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gelijkschakelen
- Schakel je gelijk?
Gangbaarheid
- Het woord schakel gelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.