schakel aan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • scha·kel aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanschakelen

schakel aan

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanschakelen
    • Ik schakel aan. 
  2. gebiedende wijs van aanschakelen
    • Schakel aan! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanschakelen
    • Schakel je aan? 


Gangbaarheid