Naar inhoud springen

sava

Uit WikiWoordenboek
wederkerendenkelvoudmeervoud
naamvalmvmv
nominatiefsavssavasavisavas
genitiefsavasavassavusavu
datiefsavamsavaisaviemsavām
accusatiefsavusavusavussavas
instrumentalissavusavusaviemsavām
locatiefsavāsavāsavossavās

sava

  1. mijn (eigen), jouw (eigen), zijn (eigen), haar (eigen), ons (eigen), jullie (eigen), hun (eigen)
  • Wordt gebruikt bij het enkelvoud van een mannelijk woord in de genitief of van een vrouwelijk woord in de nominatief of vocatief, als dit woord iets is dat toebehoort aan het onderwerp van de zin.