Naar inhoud springen

sarcasme

Uit WikiWoordenboek
Versie door Paulo Calipari (overleg | bijdragen) op 9 apr 2019 om 21:03 (Versie 3871667 van Paulo Calipari (overleg) ongedaan gemaakt)
  • sar·cas·me
  • Leenwoord uit het Frans, waar het is afgeleid van het Laatlatijnse sarcasmus, dat op zijn beurt is afgeleid van het Oudgriekse σαρκασμός. [1] In de betekenis van ‘bijtende spot’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1806. [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord sarcasme sarcasmen
verkleinwoord -

sarcasme o

  1. bittere, bijtende spot
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]


  • sar·cas·me

sarcasme

  1. sarcasme o; bittere, bijtende spot.