salvia

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

salvia divinorum
Uitspraak
Woordafbreking
  • sal·via
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Latijn
enkelvoud meervoud
naamwoord salvia salvia's
verkleinwoord salviaatje salviaatjes

Zelfstandig naamwoord

de salviav / m

  1. Salvia op Wikispecies plantengeslacht uit de familie van de lipbloemen
     Verpleeghuisarts Marianne Abbink strijkt liefdevol met haar vingertoppen over het grijze, viltachtige blad van de salvia officinalis.[1]
     (Salvia Divinorum is ‘een bewustzijnsveranderend kruid dat gebruikt kan worden voor hallucinogene doeleinden of in een genezingsritueel, waarbij men, afhankelijk van de inname, geheel in beslag kan worden genomen door innerlijke beleving en alle realiteits- of identiteisgevoel tijdelijk verliest.’)[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

61 % van de Nederlanders;
57 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “Ruiken, voelen en zien in verpleeghuistuin” (20-06-2008), Tubantia
  2. Bronlink Weblink bron
    Johanna Geels
    “Tamponmonoloog: een heel apart gevoel vanbinnen” (26/05/2014), HP de Tijd
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be