ruziemaker
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ruziemaker (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ru·zie·ma·ker
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van ruziemaken met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ruziemaker | ruziemakers |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de ruziemaker m
- iemand die ruzie maakt of zoekt
Synoniemen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord ruziemaker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.