russofoob

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rus·so·foob
stellend
onverbogen russofoob
verbogen russofobe
partitief russofoobs

Bijvoeglijk naamwoord

russofoob

  1. (politiek) een sterke afkeer van de Russen aan de dag leggend
    • Dat was echt een russofobe opmerking. 
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord russofoob russofoben
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

russofoob m

  1. (politiek) iemand die Russen haat of een sterke afkeer voor hen aan de dag legt
    • Tjonge, wat ben jij een russofoob! 

Gangbaarheid


Estisch

Zelfstandig naamwoord

russofoob

  1. (politiek) russofoob