roofrail
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- roof·rail
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van roof en rail zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | roofrail | roofrails |
verkleinwoord | roofrailtje | roofrailtjes |
Zelfstandig naamwoord
- elk van de twee stangen, in de lengterichting op het dak van een auto aangebracht, dienend om grote voorwerpen op te vervoeren
Gangbaarheid
- Het woord 'roofrail' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.