roffelig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- rof·fe·lig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | roffelig | roffeliger | roffeligst |
verbogen | roffelige | roffeligere | roffeligste |
partitief | roffeligs | roffeligers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
roffelig [1]
Gangbaarheid
- Het woord roffelig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "roffelig" herkend door:
48 % | van de Nederlanders; |
49 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be