rivierpolitie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

rivierpolitie
Uitspraak
Woordafbreking
  • ri·vier·po·li·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rivierpolitie
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de rivierpolitiev

  1. (ordehandhaving) politie die de orde handhaaft op en rond de binnenwateren
     In het holle van de brug verscheen, voorafgegaan door twee vaartuigen van de rivierpolitie, onze nationale trots.[2]
     Experts en de rivierpolitie bekijken de schade aan de brug over de Eems bij Weener[3]
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij op Wikipedia, ISBN 9789023467014
  3. Bronlink geraadpleegd op 16 maart 2022 Weblink bron “Schipper die Duitse spoorbrug doorboorde gaat vrijuit” (18-08-2016), NOS