rijdt klem

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rijdt klem
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
klemrijden

rijdt (...) klem

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klemrijden
    • Jij rijdt klem. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klemrijden
    • Hij rijdt klem. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van klemrijden
    • Rijdt klem!