rijd dood

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rijd dood
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
doodrijden

rijd (…) dood

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doodrijden
    • Ik rijd dood. 
  2. gebiedende wijs van doodrijden
    • Rijd dood! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doodrijden
    • Rijd je dood? 

Gangbaarheid