rij zwart

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rij zwart
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
zwartrijden

rij zwart

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwartrijden
    • Ik rij zwart. 
  2. gebiedende wijs van zwartrijden
    • Rij zwart! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwartrijden
    • Rij je zwart? 
Synoniemen

Gangbaarheid