rij heen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rij heen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
heenrijden

rij heen

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van heenrijden
    • Ik rij heen. 
  2. gebiedende wijs van heenrijden
    • Rij heen! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van heenrijden
    • Rij je heen? 

Gangbaarheid