revanchistisch
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- re·van·chis·tisch
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van revanchist met het achtervoegsel -isch
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | revanchistisch | revanchistischer | |
verbogen | revanchistische | revanchistischere | |
partitief | revanchistisch | revanchistischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
revanchistisch [1]
- betrekking hebbend op het revanchisme of revanche
- Toen Adolf Hitler midden jaren twintig uitgroeide tot de vaandeldrager van het revanchistische, antisemitische nationalisme in Duitsland was Wiener een van de eersten die op het gevaar van de nazibeweging wees. [2]
Gangbaarheid
- Het woord revanchistisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.