revanchist

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·van·chist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord revanchist revanchisten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de revanchistm

  1. (politiek) iemand die zich ernstig tekortgedaan voelt en uit is op wraak
     Orbán ontpopte zich vervolgens tot een felle revanchist, maar in 2006 verloor hij de verkiezingen opnieuw. Een paar maanden na de beëdiging van de nieuwe regering lekte een speech uit waarin de socialitische premier zijn partijgenoten opriep om een einde te maken aan de leugens over de stand van het land. "We liegen 's nachts en overdag", werd een gehate passage uit die speech.[2]
     Dan is er een hele andere kwestie: Erika Steinbach, de voorzitster van de Bund der Vertriebenen, de organisatie van Duitsers die na 1945 uit (vooral) Polen zijn verdreven. Er komt een herdenkingscentrum voor die Vertriebenen en Steinbach wilde in het bestuur. Maar de Poolse regering is mordicus tegen haar, ze wordt in Polen gezien als een revanchist die de oude bezittingen terugwil.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 november 2022 Weblink bron
    Tijn Sadée
    “De machtshonger van een revanchist” (Maandag 3 januari 2011, 07:18), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 17 november 2022 Weblink bron
    Wouter Meijer
    “Duitse regering heeft nu al onderhoud nodig” (Zondag 17 januari 2010, 10:55), NOS