reseller

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·sel·ler
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Engels
enkelvoud meervoud
naamwoord reseller resellers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de resellerm

  1. (beroep) persoon of bedrijf dat goederen aan consumenten verkoopt zonder deze zelf te produceren
     In totaal telt Nederland 57 zogeheten 'Apple Premium Reseller' zaken. Deze zijn in handen van 5 verschillende ketens, die door Apple zijn gecertificeerd. Het computerbedrijf bezit zelf slechts 1 officiële Apple Store en deze bevindt zich in Amsterdam. Daarnaast zijn er verspreid over het hele land nog vele 'AppleShops', zoals Mediamarkt of Saturn, waar ook Apple-producten worden verkocht.[1]
     Als 16-jarige kun je vakken vullen in de supermarkt, maar je kunt óók reseller worden. Je verkoopt dan exclusieve sneakers of heuptasjes met vette winstmarge door. ,,Als ik blut ben, kijk ik even in mijn schoenenkast of ik nog wat kan verkopen.”[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

60 % van de Nederlanders;
61 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “Grote overname in Nederlandse Apple-verkoop” (28-09-2012), Tubantia
  2. Bronlink Weblink bron
    Jette Pellemans
    “Bijzondere bijbaan: gewilde items voor 3 keer zoveel doorverkopen” (08-11-2017), Tubantia
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be