wederverkoper

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • we·der·ver·ko·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wederverkoper wederverkopers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

wederverkoper m [1]

  1. (beroep) verkoper van elders ingekochte diensten en producten, bijvoorbeeld op het vlak van software of webhosting
    • Uit ervaring weet het bedrijf dat het uit handen geven van producten aan een lokale wederverkoper geen garantie voor succes is. „Wij zijn gespecialiseerd in hoogwaardige fietsparkeeroplossingen. Dat verhaal moet erbij verteld worden. Het werkt niet als een distributeur alleen ons ‘rekje’ in een catalogus plaatst.”[2] 
    • Wij controleren daarbij goed of onze Kia-dealers de auto’s alleen aan een daadwerkelijke klant verkopen. Het is onze Kia-dealers immers niet toegestaan om auto's te verkopen aan een niet-erkende wederverkoper.” De Bovag geeft aan dat er sprake is van vrij handelsverkeer tussen de verschillende Europese landen.[3] 
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf GABI OUWERKERK 27 jul. 2017
  3. de Telegraaf 07 feb. 2016