rellerig

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  rellerig    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• rel·le·rig

Woordherkomst en -opbouw

• afleiding van rel met het achtervoegsel -erig

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	rellerig	relleriger	rellerigst
verbogen	rellerige	rellerigere	rellerigste
partitief	rellerigs	rellerigers	-

Bijvoeglijk naamwoord

rellerig

1. onrustig en ruzieachtig; geneigd tot relschoppen

   • Na de licht gewonde bestuurder te hebben geholpen gingen de dorpelingen aan de haal met de lading bier. Sommigen namen het gerstenat mee naar huis, anderen dronken het ter plaatse. Er ontstond een steeds groter feest waar ook langsrijdende forenzen en bewoners van naburige dorpen zich bij aansloten, aldus de krant The Times of India zaterdag. Toen de sfeer wat rellerig werd, belden omwonenden de politie die een einde maakte aan het spontane feest.  
   • Bij Mallorca wordt vaak al snel gedacht aan kilometers strand met rellerige en lawaaierige jeugd. Maar het grootste eiland van de Balearen heeft genoeg idyllische stranden waar je heerlijk tot rust kunt komen. In het noordwesten vind je bijvoorbeeld het kiezelstrand van Deia. Een stukje lopen, dat wel, maar zeker de moeite waard.  
   • Twee anderen stonden ook terecht voor rellerig gedrag. Mohammed E. (20) werd vrijgesproken. Oussama M. (19) kreeg zes weken cel voor het plunderen van de Albert Heijn.  

Synoniemen

• onrustig, ruzieachtig, opstandig

Antoniemen

• rustig, bedaard

Gangbaarheid

• Het woord rellerig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rellerig" herkend door:

83 %	van de Nederlanders;
47 %	van de Vlamingen.