rekest

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·kest
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘verzoekschrift’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1456 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord rekest rekesten
verkleinwoord rekestje rekestjes

Zelfstandig naamwoord

het rekesto

  1. een verzoekschrift waarmee men zich tot de rechter of een bestuursorgaan kan wenden om een bepaalde voorziening te krijgen
    • Hij stuurde direct een rekest op. 
Synoniemen
Uitdrukkingen en gezegden

Nul op het rekest krijgen.

  • Een afwijzend antwoord krijgen.
Vertalingen

Gangbaarheid

60 % van de Nederlanders;
49 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen