refractor
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- re·frac·tor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | refractor | refractors refractoren |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de refractor m
- telescoop of verrekijker met lenzen
- (medisch) instrument om oogmetingen te verrichten, bijvoorbeeld ten behoeve van een brilrecept
Synoniemen
- [1] telescoop, kijker, verrekijker
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord refractor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "refractor" herkend door:
60 % | van de Nederlanders; |
68 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ refractor op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be