reden af
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- re·den af
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afreden |
reden af
- meervoud tegenwoordige tijd van afreden
vervoeging van |
---|
afrijden |
reden af
- meervoud verleden tijd van afrijden
- Wij reden af.
- Jullie reden af.
- Zij reden af.
- Wij reden af.
Gangbaarheid
- Het woord reden af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.