rauw

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rauw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen rauw rauwer rauwst
verbogen rauwe rauwere rauwste
partitief rauws rauwers -
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘niet gekookt’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1266 [1]

Bijvoeglijk naamwoord

rauw

  1. ongekookt en vers
    • Een stamppot met rauwe andijvie. 
     Zelfs een pakje noedels kon je kennelijk rauw eten, en hij wierp me een pak Indomie instant kipnoedels van 20 cent toe.[2]
  2. niet gehinderd door beschaafde terughoudendheid
    • Dat zijn een stel rauwe klanten. 


Bijwoord

rauw

  1. ongekookt en vers
     Zelfs een pakje noedels kon je kennelijk rauw eten, en hij wierp me een pak Indomie instant kipnoedels van 20 cent toe.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen