ralvogel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ral·vo·gel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ralvogel | ralvogels |
verkleinwoord | ralvogeltje | ralvogeltjes |
Zelfstandig naamwoord
de ralvogel m
- (kraanvogelachtigen) benaming voor vogels uit de familie Rallidae
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'ralvogel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.