racet
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- racet
Woordherkomst en -opbouw
- race met de uitgang -t volgens spellingregel 12.D
Werkwoord
vervoeging van |
---|
racen |
racet
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van racen
- Jij racet.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van racen
- Hij racet.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van racen
- Racet!