raadpleging
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: raadpleging (hulp, bestand)
Woordafbreking
- raad·ple·ging
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van raadplegen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | raadpleging | raadplegingen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- het raadplegen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord raadpleging staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "raadpleging" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be